Industriële inrichtingen van klasse IIA

Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) heeft bepaalde inrichtingen in een afzonderlijke subklasse ingedeeld, namelijk klasse IIA. Deze inrichtingen verschillen van de andere inrichtingen van klasse II omdat ze een hoog risico op blootstelling aan hoge dosistempo's of een hoog stralingsrisico inhouden.

Definitie

Inrichtingen van klasse II:

a) vermeld in artikel 3.1 b), punt 1;

b) waar één of meer deeltjesversnellers ondergebracht zijn die voornamelijk worden gebruikt voor onderzoek of voor de productie van radionucliden of voor hadrontherapie, alsook de inrichtingen waar deze versnellers worden geproduceerd en/of getest;

c) waar toestellen ondergebracht zijn die röntgenstralen van meer dan 1 MeV voortbrengen en die gebruikt worden voor industriële sterilisatie of polymerisatie;

d) waar bestralingsinstallaties ondergebracht zijn die gebruikmaken van een bron met een activiteit van 100 TBq of meer, met uitzondering van de bestralingsinstallaties voor geneeskundige of diergeneeskundige behandeling en met uitzondering van bronnen die in alle omstandigheden (exploitatie, onderhoud, ontwerpongevallen) in hun afscherming blijven;

e) die radioactieve stoffen produceren of bronnen fabriceren, met uitzondering van Kr-85, en waarvan de totale maandelijkse geproduceerde activiteit de in bijlage IA vastgelegde vrijstellingsniveaus met een factor 500.000 overschrijdt, rekening houdend met de in diezelfde bijlage beschreven toepassingscriteria, onder meer in het geval van een mengsel van radionucliden,

worden « inrichtingen van klasse IIA » genoemd.

Exploitatievergunning en controle van de installaties

De inrichtingen van klasse IIA moeten uit hoofde van artikel 5.1 van het ARBIS een oprichtings- en exploitatievergunning hebben die is afgeleverd door het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle.

Artikel 7 beschrijft de te volgen procedure en de informatie die de exploitant moet verstrekken om een oprichtings- en exploitatievergunning te krijgen. In artikel 15 worden de na te leven voorwaarden beschreven voor de inbedrijfstelling van de inrichting. Een inrichting mag slechts in werking worden gesteld nadat ze werd opgeleverd.

Daarenboven moeten de toekomstige exploitanten van een inrichting van klasse IIA samen met de aanvraag voor de exploitatievergunning een voorlopige versie van het veiligheidsverslag indienen. Deze versie wordt onderworpen aan een onafhankelijke beoordeling door Bel V en tegelijk geanalyseerd door het FANC. De definitieve versie (met de « As-Built » plannen, foto's enz.) van het veiligheidsverslag moet na oplevering van de installatie worden voorgelegd aan het FANC.

 

Laatst aangepast op: 09/10/2023