1986: kernongeval in Tsjernobyl

Meer dan dertig jaar na de nucleaire catastrofe in Tsjernobyl zijn de discussies over de impact van deze ramp op de volksgezondheid en het milieu nog steeds niet uitgedoofd. In de nasleep van de ramp zijn er verschillende verbeteringen doorgevoerd op het gebied van de veiligheid van de kernreactoren. Ook de INES-schaal met verplichte publicatie van nucleaire incidenten werd ingevoerd.

Wat er precies gebeurde, werd in talrijke rapporten en studies beschreven.

In dit dossier wordt een beknopt overzicht van dit ongeval gegeven en een aantal links opgelijst waar u hierover meer informatie kunt aantreffen.

Wat is er gebeurd?

26 april 1986. Rond middernacht doet er zich een zware ontploffing voor in de reactorkern van eenheid 4 in de kerncentrale in Tsjernobyl. Vlak daarna volgt een zware brand, waardoor een radioactieve wolk ontstaat die over heel wat Europese landen trekt, met inbegrip van België. De beschadigde reactor loost gedurende een tiental dagen radioactieve stofdeeltjes in de atmosfeer.

De kernramp in Tsjernobyl wordt ingedeeld op niveau 7 van de INES-schaal, het hoogste niveau.
Het is meteen één van de zwaarste, zo niet het zwaarste kernongeval in de geschiedenis.


Foto©Shutterstock

Welke impact heeft het ongeval gehad op het milieu in België?

Na de ramp kwam een grote wolk met radioactief materiaal in de atmosfeer terecht. Door een voortdurend draaiende wind werd de wolk initieel naar het noorden en pas later, via een omweg, naar het noordwesten van Europa gedreven. Op 2 mei 1986 bereikte de radioactieve wolk België. Op dat ogenblik was ze al sterk verdund en was een deel van de radioactieve stofdeeltjes er al uit verdwenen.

De lucht, de bodem en het voedsel in ons land raakten licht besmet door de meegevoerde radioactiviteit. Omdat de blootstelling beperkt en van korte duur was, zijn de gevolgen voor de gezondheid beperkt gebleven.

Uit analyse blijkt dat de ramp in Tsjernobyl heeft geleid tot een gemiddelde meerdosis voor de Belgische bevolking van 0,04 mSv gedurende het eerste jaar, het jaar met veruit de grootste impact. Dit is een fractie van de gemiddelde dosis van 0,6 tot 1,1 mSv voor een individu in ons land, als gevolg van de blootstelling aan natuurlijke straling, die verschilt afhankelijk van de plaats waar dit individu verblijft.

Maatregelen na kernramp 

De eerste maatregelen in ons land werden getroffen op 4 mei 1986. Er werd toen aangeraden om groenten extra te wassen voor gebruik. Aan landbouwers werd gevraagd om hun dieren op stal te houden om een mogelijke besmetting van melk tegen te gaan. Gedurende de maand mei werd ook een importverbod gehanteerd voor een groot aantal voedingsmiddelen uit de meeste Oostbloklanden, waar de besmetting meer uitgesproken was. Ten slotte werd aanbevolen om niet langer wilde paddenstoelen te verbruiken.

Besmetting van lucht, bodem en voeding 

De besmetting van de bodem was niet overal in België hetzelfde. De verklaring daarvoor ligt bij de lokale verschillen in de hoeveelheid neerslag op het ogenblik waarop de wolk passeerde. Neerslag zorgt immers voor een “uitwassen” van de radioactieve deeltjes uit de wolk, waardoor die op de bodem terechtkomen: hoe meer neerslag, hoe meer radioactieve deeltjes er uit de wolk op de bodem terechtkomen.

Om de bescherming van de bevolking te garanderen, werd er extra aandacht besteed aan de controle op mogelijke besmetting van voedingswaren, in het bijzonder van melk. Koeien kunnen via het gras radioactief jodium opnemen dat dan terecht komt in de melk. Het drinken van besmette melk brengt een apart risico met zich mee, omdat het radioactief jodium zich in het menselijk lichaam concentreert in de schildklier en die dan van binnen uit bestraalt. Dat is voornamelijk het geval bij kinderen, die veel melk drinken. De besmetting van melk kende een piek op 5 mei 1986, maar nam daarna zeer snel af. Er werd ook besmetting vastgesteld van groenten zoals spinazie, prei en sla. Maar ook die besmetting nam vrij snel af, voornamelijk doordat de radioactieve stoffen werden weggespoeld door de regen. Daarnaast zorgt ook de groei van de planten zelf voor een zekere verdunning. Tenslotte hebben radioactieve stoffen van nature een beperkte levensduur waardoor ze na een bepaalde tijd ophouden radioactief te zijn.

De enige overschrijding van de tolerantiegrens voor besmetting bij voedingsmiddelen van Belgische oorsprong werd vastgesteld bij sommige stalen van wilde paddenstoelen afkomstig uit de provincie Luxemburg.

Ook de besmetting van het drinkwater bleef zeer beperkt en was van korte duur. Zo'n beperkte besmetting heeft voor de bevolking doorgaans geen noemenswaardige dosis straling tot gevolg en zal dus evenmin leiden tot grote problemen met betrekking tot de volksgezondheid.

De site van Tsjernobyl vandaag

Na de ramp werd een betonnen omhulsel gebouwd, de zogenaamde sarcofaag, dat de sterk radioactieve overblijfselen van de getroffen reactor omsluit. Maar op lange termijn bleek het geen sterke constructie te zijn.

Op 3 maart 2012 is men begonnen met de bouw van een groter, meer definitief omhulsel: het ‘New Safe Confinement' gebouw. Dit bouwwerk van 150 meter lang, 257 meter breed en 105 meter hoog in de vorm van een grote stalen boog, wordt op enkele honderden meters van de reactor gebouwd en zal nadien via een rolsysteem op zijn plaats worden geschoven. Normaal gezien moest het gebouw al in 2015 gereed zijn, maar de plaatsing van de sarcofaag werd uiteindelijk pas in 2016 voltooid. De kosten voor de constructie werden op 1,54 miljard euro geschat. Deze nieuwe sarcofaag, in de vorm van een boog, is bedoeld om de werkplaatsen voor de ontsmetting, behandeling en conditionering van de radioactieve stoffen te beschermen, zodat ze in de toekomst kunnen worden opgeslagen. De ontmanteling zal verschillende decennia in beslag nemen.

Meer info

 

Laatst aangepast op: 08/03/2021