Verdrag inzake Nucleaire Veiligheid

Hoofddoel

Het Verdrag inzake Nucleaire Veiligheid, aangenomen in 1994 door de lidstaten van het Internationale Atoomenergieagentschap (IAEA), heeft betrekking tot civiele kernreactoren. Het trad op 24 oktober 1996 in werking. Tot op heden hebben 91 staten of organisaties het verdrag geratificeerd.

Het hoofddoel van het verdrag is om op wereldschaal een hoog niveau van veiligheid van de nucleaire installaties te bekomen en te behouden. Het definieert de verplichtingen van de verdragsluitende partijen inzake nucleaire veiligheid.

De verdragsluitende partijen besteden in het bijzonder aandacht aan volgende principes en elementen : 

  • Voorrang geven aan de nucleaire veiligheid bij de exploitatie van kerncentrales;
  • Regelmatige en grondige controle van de veiligheid van de installaties;
  • Opstellen van een wettelijk kader waarin strikte criteria worden gedefinieerd inzake de aflevering van de vergunningen alsook de exploitatie van installaties. En waarbij de veiligheidsautoriteiten hun reglementaire inspectie- en evaluatieopdrachten onafhankelijk kunnen uitvoeren;
  • De veiligheidsautoriteiten voldoende financiële en menselijke middelen verschaffen;
  • Een duidelijke verdeling van de verantwoordelijkheden binnen het nationaal systeem doorvoeren, waarbij de uiteindelijke verantwoordelijkheid met betrekking tot de veiligheid van de installatie bij de exploitant ligt;
  • Rekening houden met de menselijke en organisatorische factoren bij de evaluatie van de veiligheid;
  • De blootstelling van werknemers en de bevolking aan ioniserende stralen op een zo laag mogelijk niveau houden;
  • Voorbereiden en regelmatig testen van de interventieplannen met het oog op de bescherming van de werknemers en de bevolking in geval van incidenten of ongevallen die radiologische gevolgen kunnen hebben.

In de meeste westerse landen, waaronder België, worden deze principes reeds lange tijd toegepast. Niettemin is het belangrijk om ze regelmatig opnieuw te evalueren in het licht van nieuwe vooruitgang binnen dit domein  (onderzoek en ontwikkeling, nieuwe methodieken en werkwijzen).

Toetsingscyclus en rol van het FANC

Om de doelstellingen van het verdrag verder te zetten en zoals voorzien in de bepalingen, bereiden de verdragsluitende partijen iedere drie jaar een nationaal rapport voor waarin zij uiteenzetten hoe ze het verdrag toepassen.

Voor België wordt de redactie van dit verslag gecoördineerd door het FANC, waarbij dezelfde frequentie wordt gevolgd. Het verslag wordt geactualiseerd in functie van ontwikkelingen op het vlak van de praktijken, wijzigingen aan installaties, wijzigingen van de regelgeving of enig andere relevante gebeurtenis.

Voorafgaand aan iedere driejaarlijkse bijeenkomst van de verdragsluitende landen van het Verdrag inzake Nucleaire Veiligheid (CNS – Convention on Nuclear Safety), worden de nationale verslagen onderworpen aan een peer review proces dat erin bestaat dat het verslag aan een kritische analyse wordt onderworpen en dat er een antwoord wordt geformuleerd op de gestelde vragen.

Tijdens de toetsingsconferentie die om de drie jaar wordt gehouden op de zetel van de IAEA te Wenen doet ieder land een presentatie en wordt er geantwoord op de vragen die door de peers worden gesteld; ze identificeren suggesties, uitdagingen en domeinen waar goede resultaten worden geboekt. Er wordt een samenvattend verslag van de voltallige zitting opgemaakt en gepubliceerd. Daarin wordt er verslag uitgebracht over de vorderingen die werden geboekt en over de problemen die nog moeten worden aangepakt.

Toetsingsconferenties van het Verdrag inzake Nucleaire Veiligheid

Meer weten

 

 

Laatst aangepast op: 15/05/2023